top of page

Constant Swinkels adviseert...

Verslag van het bezoek van Constant Swinkels, ecoloog die onderzoek doet naar bloemrijke dijken, de interactie tussen planten en insecten

23 april 2021, De Waalgaard.

Aanwezig: Joke, Tom en Heleen


Doel van dit bezoek: Te weten komen hoe wij in de Waalgaard het beste insecten kunnen tellen.


Vang- en telmethodes


Na een korte kennismaking lopen we met bovengenoemde mensen tussen de rijen perenbomen door. Onderweg spot Constant al dansmuggen en een wolzwever.

Aan de andere kant van de boomgaard staat zijn auto en daar haalt hij verschillende spullen uit om insecten te tellen en te vangen.

Hij vertelt ons over verschillende vang- en telmethodes. Het is natuurlijk belangrijk om eerst goed te bedenken wát je wilt tellen: bijen (bestuivers), kruipers en kevers, vliegen of vlinders. Daar stem je dan je vang- en telmethode op af.

Van methode 3 en 4 krijgen we een demonstratie.



1 Transectenlopen

Hierbij loop je van punt A naar punt B, dwars door de boomgaard en je telt de insecten die je tegenkomt. Vooral geschikt voor grotere insecten zoals vlinders en hommels. Details voor het determineren ontgaan je.


2 Malaiseval

Een tentje met een kleine ingang en bovenin lichtinval met een soort val waar de insecten niet meer uit kunnen. Via de ingang vliegen ze naar binnen, gaan op het licht bovenin de tent af en komen daar dan niet meer uit. Deze methode is geschikt voor alle insecten behalve voor bijen. Bijen zijn te slim hiervoor: zij vliegen naar binnen, maken rechtsomkeert als ze doorhebben hoe het zit en vliegen via dezelfde weg weer naar buiten. Nadeel is dat je een hele hoop insecten hiermee vangt, vaak overbodig veel.


3 Schepnet

Constant doet onderzoek naar insecten op dijken. Daar slaat hij zijn slagen; heen en weer met het schepnet door de bloemen. En dan maar kijken wat erin zit. Hier op de Waalgaard gaat dat anders in zijn werk: Al lopend zwiep je het net snel door de lucht en drukt het meteen tegen de grond. Je doet het insect over in een doorzichtig potje, zodat je ’m daar goed kunt determineren.

Het is een arbeidsintensieve methode omdat je insect voor insect apart vangt. Je kunt hiermee wel een breed beeld krijgen van wat er allemaal rondvliegt.

Deze methode roept herinneringen op aan vroeger; rennend met een vlindernet door het weiland en dan niets vangen.


4 Panval

Constant’s panvallen heeft hij zelf in elkaar geknutseld: Op een houten paaltje is met bouten en vleugelmoeren, spijkerband op het hout vastgemaakt in drie lussen. In die lussen zet hij plastic bakjes die in felle kleuren zijn geschilderd: blauw, fluoriserend geel en één is wit gebleven. De bakjes hebben een inhoud van 500 ml en je vult de bakjes met 200 a 300 ml water. Vooral bijen komen hierop af en verdrinken in het water. De bakjes op het paaltje zet je ongeveer op dezelfde hoogte als de gesteltakken van de perenbomen. Je mag deze vallen nooit langer laten staan dan twee dagen, omdat ze anders voedertafel en badderbad in één worden voor vogels.

Het is een makkelijk te maken val die goedkoop is qua materiaal. Een wetenschappelijke methode. Groot nadeel: de bijen gaan dood.


5 Cameraval

Camera’s plaatsen is een hele dure methode. Eelke Jongejans coördineert het project van de cameravallen in Nijmegen en omgeving.

Constant raadt ons aan om Eelke Jongejans te benaderen met de vraag of de Waalgaard of Grootstal in aanmerking zou komen voor het plaatsen van camera’s. Omdat onze twee projecten recent gestart zijn met het omvormen naar een voedselbos, zou dat best eens interessant voor hem en hen kunnen zijn.

Hij wijst ons erop dat er niet overal in de boomgaard dezelfde insecten zullen voorkomen. In het deel achter de dijk zullen we waarschijnlijk andere insecten vinden dan aan de kant van de Scharsestraat. Hij spoort ons aan dat te gaan onderzoeken.


Voordat we aan de gang gaan met insecten tellen moeten we eerst nagaan wat en hoe we tellen voor het landelijke project ‘Haal voedsel uit het bos’.

Voor het kopen van schepnetten en andere verwante spullen: Veldshop Vermandel shop.


Exoten

Wat is de wisselwerking tussen exotische planten, struiken en insekten van hier? De meest algemene insecten redden zich bijna overal en altijd. Maar zeldzamere insecten hebben meer moeite met exoten: inheemse planten zijn bekender en aantrekkelijker voor hen. Die insecten weten bij inheemse planten goed de weg voor bestuiving.

De algemene insecten kunnen de meer zeldzamen verdringen. In grafiekvorm zie je een curve met een smalle verticale piek van algemene insectensoorten en een grote horizontale staart van zeldzame insecten.


In een boomgaard draait heel veel om bestuiving: bijen zijn dus zeer belangrijk. Het effect van exoten en cultivars op bijen is zoals hierboven beschreven voor allerlei insecten: de algemene soorten pakken alles, maar de bijzondere/kleine soorten bijen zijn specifiek gemaakt voor inheemse bloemen. Zij passen zich niet zo snel aan; hun evolutie kan honderden jaren duren, terwijl een bloem in één of twee jaar behoorlijk anders kan zijn door kruising. Hieruit blijkt dat méér diversiteit in bomen, struiken en planten met exoten níet voor grotere biodiversiteit zorgt. Integendeel.


Er zijn in de Waalgaard aardig wat exotische planten en struiken aangeplant. Constant adviseert ons daarom dringend om inheemse bloemensoorten onder de bomen te zaaien!


Op de vraag welke app het beste werkt voor het herkennen van insecten, antwoordt Constant : Waarneming.nl

Deze app wordt steeds beter, ook voor het herkennen van planten.



Heleen van Splunter





37 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page